Alpensteenbok Capra ibex
Klauterend in het hooggebergte.
Van bijna uitgestorven tot beschermd en wijdverspreid: het verhaal van de alpensteenbok.
De alpensteenbok in vogelvlucht
- eet
- grassen, kruiden, mossen, korstmossen
- komt uit
- de Alpen
- uitblinker in
- klauteren
Alpensteenbokken leven in berggebieden tot 3200 meter hoog. Zoals de naam al doet vermoeden, komen ze uit de Alpen van Oostenrijk, Zwitserland, Italië, Duitsland en Frankrijk. In de zomer leven ze in het hooggebergte, boven de boomgrens. 's Winters zoeken ze lagere, sneeuwvrije gebieden op.
Kleine kuddes
Vrouwtjes leven in kleine kuddes, met een dominant vrouwtje als hoogste in rang. Ook de mannetjes leven in kleine kuddes, totdat het paarseizoen begint. Dan leven ze solitair en zijn ze agressief naar elkaar.
Jongen
Per worp krijgt een vrouwtje meestal één jong, soms twee. Al snel na de geboorte kunnen de jongen lopen. Ze huppelen en klauteren als volwassen steenbokken rond. Dit is noodzakelijk omdat de jongen met hun moeder mee de bergen in moeten kunnen. Hiervoor is beheersing van het bergbeklimmen en een goed evenwichtsgevoel erg belangrijk. De jongen worden ongeveer een half jaar door hun moeder gezoogd. Bij gevaar beschermt zij haar jong door vijanden aan te vallen met haar hoorns of door ze af te leiden.
Voor uitsterven behoed
De Alpensteenbok kwam vroeger overal in de Alpen voor, maar door jacht zijn deze aantallen enorm afgenomen, tot men aan het begin van de 19e eeuw dacht dat de soort volledig uitgestorven was. Gelukkig ontdekte werd in Italië een laatste groep van 100 individuen ontdekt. De koningen van Sardinië en Italië beschermden de soort door jacht te verbieden en een jachtreservaat op te richten. Het gebied werd in 1922 een nationaal park, waardoor de Alpensteenbok van uitsterven werd gered.