Sinds 1999 huizen in het Wolvenhuis geen wolven, hyena’s en beren meer, maar naast de wasberen en wilde honden die er nu zitten heeft het verblijf genoeg dieren gehuisvest om een hele dierentuin-door-de-tijd te vullen. Slangen, roofvogels, insecten, chimpansees, beren, luiaards – een broedmachine stond er ook eens, en er was een ‘zalmkweek’ gevestigd, een heel nieuwe uitvinding in die dagen.

Eik en Linden

Minstens zo avontuurlijk moet het er in Eik en Linden aan toe gegaan zijn vóórdat ARTIS het gebouw in 1863 overnam. De herberg, eerste van vier in de Plantage met dezelfde naam (de laatste drie alleen zonder de slot-n), zou een oord van lichte zeden geweest zijn. Niettemin vierde het Genootschap er in datzelfde jaar haar 25-jarig bestaan, met onder andere een uitvoerige feestmaaltijd. Het hele personeel was uitgenodigd en vond makkelijk ruimte in de minstens zeventig meter lange Noordelijke uitbouw, die pas rond 1875 is verdwenen.

In oorlogstijd

De bovenverdieping werd in 1894 in bruikleen afgestaan aan het Ministerie van Oorlog, dat er een Rijks-Postduivenstation vestigde als onderdeel van de Stelling Amsterdam. Na de Eerste Wereldoorlog kreeg een kantoor voor dierpsychologisch onderzoek er onderdak, met Dr. J.A. Bierens de Haan als pionier. In de Tweede Wereldoorlog woonde er een frêle onderduikster en rond de jaren zeventig werden de kantoren quarantaineruimte voor de dieren. Sedert 2000 hebben de wolven elders in de tuin een eigen terrein betrokken, zodat de Afrikaanse wilde honden veel meer ruimte tot hun beschikking hebben. Het verblijf werd in 2012 grondig opgeknapt.