Eurazië is het leefgebied van de lepelaar.

Wat eet hij graag?

De lepelaar eet voornamelijk stekelbaarzen, maar ook larven, waterinsecten, bloedzuigers, wormen, slakken en kikkervisjes.

Herkenbaar uit duizenden

Met zijn lange snavel die horizontaal afgeplat is en aan het eind lepelvormig verbreed, valt de lepelaar erg op. Dit komt niet alleen door zijn snavel, maar ook door zijn zwarte poten en oranjegele keelvlek. In de zomer komt daar nog een lange afhangende kuif en gele vlek aan de halsbasis bij.

Veranderende snavel

De broedtijd van de lepelaar bedraagt zo'n drie weken. Wanneer jonge lepelaars uit het ei kruipen hebben ze een normale snavel. Deze verandert snel in de lepelvorm waar de vogel naar vernoemd is. Ook de kleur van de snavel verandert wanneer het kuiken volwassen wordt. De lichte snavel kleurt zwart met een geel uiteinde.

Stille vogels

Lepelaars maken niet veel geluid. De jongen maken zachte, piepende en zuchtende geluiden en wanneer volwassen lepelaars op het nest verstoord worden, laten ze een soort gegrom horen. Bij opwinding klapperen ze in de broedtijd met de snavels, waarbij ze hun kuiven overeind zetten.