In de zomer komt de kleine torenvalk voor in de omgeving van Europa tot Centraal-Azië. Als de winter aanbreekt is de kleine torenvalk voornamelijk te vinden in Centraal- en Zuidelijk Afrika. Het hele jaar door is de kleine torenvalk te vinden in Noord-Afrika en Spanje.

Wat eet hij graag?

De kleine torenvalk is een goed voorbeeld wat betreft eten wat de pot schaft. In dit geval: eten wat de omgeving verschaft. Onderzoek heeft uitgewezen dat het dieet van deze vogel erg breed is, en dat ze zich goed kunnen aanpassen aan het aanbod in verschillende gebieden. In Afrika jagen ze in groepen op zwermende insecten zoals uitvliegende mieren en termieten, en treksprinkhanen die in grote getalen voorbij vliegen. In Spanje toonde onderzoek naar jachtresten aan dat het grootste gedeelte bestond uit insecten, in mindere mate kleine zoogdieren en een heel klein deel vogels en reptielen. In het uiterste oosten van hun verspreidingsgebied, in Mongolië, bleek een relatief groot aandeel van hun dieet te bestaan uit kleine reptielen.

Broeden met een break

Kleine torenvalken broeden vaak op hoge plaatsen zoals kliffen, hoge bomen, muren of oude gebouwen. Kleine torenvalken leggen 2 tot 6 eieren, elk 48 uur na elkaar. Pas na het derde gelegde ei zit het vrouwtje min of meer constant te broeden. De eieren komen niet allemaal tegelijk uit. De jongen die uit de laatst gelegde eieren komen blijven dan ook kleiner dan de andere. Als de ouders steeds genoeg voedsel kunnen vinden, hebben alle jongen een goede kans op overleven. Maar als er voedseltekort is, dan overleven alleen de grootste of sterkste jongen.