Wat eet hij graag?

Jan-van-genten eten vis, voornamelijk haring, makreel, sprot en spiering. Om deze vissen te vangen duiken ze van grote hoogte in het water met hun vleugels naar achter gevouwen. Ze kunnen uitstekend zwemmen. Met uitgestrekte nek, vleugels strak langs het lichaam en hun grote zwemvliezen schieten ze door het water.

Vliegen op de wind

Jan-van-genten hebben de wind nodig om aan een vlucht te kunnen beginnen, ze kunnen dus niet opstijgen door alleen met hun vleugels te slaan. Door de zeewind levert dit op zee geen problemen. Tijdens de broedtijd, wanneer ze aan land komen, kan geen wind wel een probleem zijn. Daarom maken ze hun nest op steile klippen aan de kust, waar vaak een harde zeewind waait. Ze hoeven dan alleen hun vleugels uit te slaan om op te stijgen.

Jan-van-wie?

De naam Jan-van-gent heeft niets te maken met een persoon. Mannelijke watervogels worden ook wel gent genoemd. Niet duidelijk is waarom 'Jan van' is toegevoegd. De doorsnee naam ‘Jan’ werd vroeger wel vaak gebruikt in Nederlandse uitdrukkingen, zoals ‘Jan en alleman’.