page title

Geschiedenis

Al in 1839, een jaar na de oprichting van het Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra, kwam de eerste leeuw naar ARTIS.

Het dier was afkomstig uit de menagerie (een soort rondtrekkende dierentuin) van Cornelis van Aken. ARTIS kocht in 1839 het dierbestand van Van Aken en zette daarmee een belangrijke stap in haar geschiedenis als dierentuin. Sindsdien heeft ARTIS vrijwel altijd leeuwen gehad. In de 19de eeuw hebben er zelfs nog meerdere berberleeuwen in ARTIS geleefd. Een ondersoort die veel voorkwam in Noord-Afrika, maar ondertussen in het wild is uitgestorven.

Het monumentale Kerbertterras

Het Kerbertterras is genoemd naar de in 1927 overleden ARTIS-directeur Coenraad Kerbert. Voor het ontwerp nam ARTIS ervaren architecten in de hand die al eerder voor de diergaarde hadden gewerkt. De eer was aan Bert Johan Ouëndag (1861-1932) en zijn zoon Willem Bert (1899-1967), die onder meer in 1909 het Apenhuis ontwierpen en in 1921 de Volharding verbouwden van Etnografisch Museum tot Zoölogisch Laboratorium. Buiten ARTIS maakten ze naam met hun ontwerpen voor de Heineken Brouwerij (Amsterdam) en, samen met Willem Dudok, de Bijenkorf in Rotterdam. 

02_Bouwtekening Kerbertterras.jpg

 

De architecten verwerkten moderne inzichten op het gebied van dierenwelzijn en dierentuinarchitectuur in hun ontwerp. De leeuwen kregen een terras van maar liefst 9 x 22 meter tot hun beschikking met zo weinig mogelijk barrières tussen hen en de toeschouwers. Tralies maakten plaats voor een 7 meter brede gracht en een muurtje. De ideeën over dit soort natuurlijker ogende verblijven waren overgewaaid uit Hamburg, waar Carl Hagenbeck al vanaf 1907 zijn dierentuin vanuit deze gedachte vormgaf. Toen was dit ontwerp de tijd dus ver vooruit, nu zijn deze inzichten radicaal veranderd.