page title

ARTIS ziet ze vliegen

In maart van dit jaar stond het er dan ineens bij het olifantenverblijf: een grijs, metalen apparaat dat misschien nog het meest weg heeft van een kleine koelkast met een wijnkoeler er bovenop. Toch is dit één van de meest ingenieuze meetinstrumenten van Amsterdam. Wat is er hier gemeten in de afgelopen maanden?

Dit instrument is een BirdScan-radar. Het apparaat kan 24 uur per dag en 7 dagen per week alle overvliegende insecten, vleermuizen en vogels registreren. De metingen van de BirdScan dragen allemaal bij aan het nationale wetenschappelijke project ‘ARISE’, een samenwerking van Naturalis Biodiveristy Centre, Fungal Biodiversity Institute Westerdijk, de Universiteit van Amsterdam en Universiteit Twente. Dit project heeft als ambitieus doel om alle meercellige levensvormen van Nederland in kaart te brengen. Alle verzamelde informatie – afbeeldingen, audiofragmenten en radargegevens maar ook genetische informatie – wordt vervolgens opgeslagen in één grote databank. Van vliegenzwam tot vingerhoedskruid tot vink, in de komende jaren moet de complete Nederlandse biodiversiteit bekend zijn. 

Biodiverse basis

Onder biodiversiteit verstaan we simpelweg de verzameling van alle levende organismen op een bepaalde plek. Een verlies aan biodiversiteit is niet alleen jammer vanwege het verlies van interessante dieren, prachtige planten of fascinerende microben. Een diverse leefomgeving is essentieel voor het gehele ecosysteem, en van levensbelang voor de mens. Het vormt de basis van voedsel voor de mens, maar ook van onze medicijnen, bouwmaterialen. Pas als we precies weten wat er allemaal leeft, kunnen we acties ondernemen om de diversiteit te behouden.

ARTIS is één van de meetlocaties van Nederland binnen dit project. Als groene oase in een stedelijke omgeving is ARTIS een interessante locatie om paddenstoelen, insecten, zoogdieren, vogels en nog meer andere organismen te inventariseren. ARISE en ARTIS vullen elkaar mooi aan: als we in kaart kunnen brengen waaruit onze (stads)natuur allemaal bestaat, kunnen we bezoekers stimuleren er verantwoord mee om te gaan.

Meten is weten

Terug naar de BirdScan. Gelukkig stond deze er nog net op tijd voor de voorjaarsmigratie. De radar meet vanaf 40 meter boven de grond tot een hoogte van wel 1,5 kilometer. Zo kunnen lokale insecten en vogels, die altijd in Amsterdam verblijven en vooral heen en weer vliegen op zoek naar voedsel, onderscheiden worden van migrerende individuen. Want niet alleen vogels trekken, ook vele insecten zoals sprinkhanen, libellen, kevers en vlinders doen dat.

birdscan1920x1080.jpg

De Birdscan-radar bij het verblijf van de Aziatische olifanten in ARTIS

De radar registreert de hoogte, de richting en het tijdstip van alle overvliegende vogels en grote insecten. Bovendien bevat de radar slimme software die bepaalde vogelgroepen kan onderscheiden door middel van de grootte van het dier en het ritme van de vleugelslag. Toch blijft het identificeren van een overvlieger knap lastig: ongeveer 47% van de vogels kon niet automatisch worden gecategoriseerd, en insecten worden vooralsnog als één grote groep geteld. Onderzoekers van de UvA hebben geanalyseerd wat er zoal is ‘gespot’ in ARTIS tijdens de voorjaarstrek.

Goed op de hoogte

In maart en april zijn in totaal ruim 2,3 miljoen insecten en meer dan 620.000 vogels geteld. Een enorm aantal. Ook hoe en wanneer deze dieren overvlogen varieerde enorm. Insecten migreerden vooral overdag (tussen 9.00 en 18.00 uur). Er was een verband te zien tussen de temperatuur en de hoeveelheid overvliegende insecten: op dagen met hoge temperaturen waren ook grote aantallen insecten te zien. Vogels daarentegen migreren dag en nacht, maar elke vogelgroep doet dit anders. Gierzwaluwen en grote vogels, zoals roofvogels, migreren voornamelijk in de nacht, terwijl zangvogels en waadvogels juist ’s nachts veel meer werden geteld.

Zowel insecten als vogels zijn op verschillende hoogtes op de radar te zien, al vlogen vogels hoger. Insecten werden gedetecteerd tot 600 meter hoog, waarbij de meeste tussen 100 en 200 meter hoogte voorbij zoemden. Vogels migreerden tot op 1,5 kilometer en zelfs nog hoger, maar de bulk werd geteld tussen de 50 en 700 meter. Dat de hoogte zo wisselend is, komt doordat dieren op die hoogte vliegen waar de wind het meest gunstig is. Met een snelle wind, of in een luchtlaag met wind in precies de goeie richting, kom je immers sneller van A naar B. Sommige vogels vlogen met wel 90 kilometer per uur boven ARTIS, als heuse mini-straaljagers dus.

None

De hoogte en identiteit van overvliegende vogels en insecten die de BirdScan registreert in een willekeurige tijdsperiode.

Verder nog op de radar

Rondom het verschijnen van deze editie is de najaarstrek volop bezig. Ook dan meet de BirdScan volop. Zo kunnen seizoenen worden vergeleken en ook de trek boven ARTIS met die in andere delen van Nederland. Over het algemeen vliegen vogels in de lente iets hoger dan in de herfst, omdat de wind dan warmer is en gunstiger staat. Is dit ook boven Amsterdam te zien? Daarnaast was er tijdens de voorjaarsmigratie een duidelijk migratiepatroon te zien van west naar oost. Het is spannend om te zien of de dieren in de herfst, als ze de andere kant op migreren, juist over ARTIS naar het westen vliegen. Op termijn willen de onderzoekers, door middel van meer slimme software en gekoppelde audiosensoren, de BirdScan ook ‘leren’ om vleermuissoorten te herkennen. 

Sommigen zullen zeggen dat het observeren van migrerende vogels door zo’n kille machine alle charme van het vogelspotten wegneemt. Misschien wel, maar de eerste spotter moet nog opstaan die 24 uur per dag omhoog kan kijken en tot een paar kilometer hoogte een tureluur van een buizerd kan onderscheiden. Voor nu zijn deze data dus erg waardevol. De BirdScan neemt niet weg dat je alsnog op je gemak kunt genieten van de vliegende natuur.

Van onzichtbaar hoog tot onzichtbaar klein

In het kader van ARISE is vorig jaar ook een heel andere groep organismen in ARTIS bestudeerd: bodemschimmels. Onderzoekers brachten de diversiteit aan bodemschimmels in kaart rondom 25 verschillende bomen. Het grootste gedeelte van alle plantensoorten werkt onder de grond samen met schimmels. Deze samenwerking is nuttig voor plant en schimmel. Het onderzoek toonde aan dat er een uitgebreid ondergronds netwerk is van (ten minste) 199 soorten schimmels (mycorrhiza) die elk voedingsstoffen uitwisselen met één of meerdere boomsoorten.

Geplande vervolgonderzoeken binnen ARISE zijn de inventarisatie van insecten met kleine schermcamera's en cameravallen voor zoogdieren en reptielen.