In het tropisch regenwoud van Java (Indonesië) komt de kleine kantjil voor. Hij is ’s nachts het meest actief en beweegt zich door het bos met behulp van tunnelachtige sporen die naar hun voedsel- en rustplaatsen in holle boomstammen of dichte vegetatie leidt.

Wat eet hij graag?

Hij eet plantaardig voedsel, zoals bladeren, knoppen en vruchten. De kleine kantjil is een herkauwer en heeft drie magen. In de magen leven micro-organismen die enzymen produceren die helpen bij de vertering van het voedsel.

Kleinste hoefdier

De kleine kantjil is het kleinste hoefdier op aarde. Hij behoort tot de evenhoevigen, een zeer grote groep hoefdieren met als kenmerk een even aantal tenen. De kleine kantjil behoort tot de aparte groep van de dwergherten. Als je hem beter bekijkt, dan zie je waarom. Dit hoefdier is heel klein en draagt geen gewei zoals een echt hert. Het mannetje heeft verlengde bovenhoektanden die als vlijmscherpe slagtandjes schuin naar beneden en achter uit zijn bek steken. Het zijn geduchte wapens vooral wanneer de mannetjes om een vrouwtje vechten.

Stampen

De kantjil is van nature een rustig en schuchter diertje, dat zoveel mogelijk probeert om niet gezien te worden. Het enige geluid dat hij maakt is een schrille kreet als hij bang is. Dreigt er gevaar, dan stampt de kantjil snel met zijn hoeven op de grond, soms wel 7 keer per seconde.

Fabeltjes

De kleine kantjil komt veel voor in Indonesische sprookjes. In deze verhalen draait het er altijd om dat de kantjil niet sterk is en dus slim moet zijn. Hij redt zich uit benarde situaties door andere dieren om de tuin te leiden.