De vicuña leeft in het Andesgebergte, op 3500 tot 5000 meter hoogte, langs de westkust van Chili en Peru. Dankzij een aantal bijzondere aanpassingen kan hij zo hoog in de bergen overleven. Zo heeft hij een groot en krachtig pompend hart en kan de hemoglobine in zijn rode boedlichaampjes veel meer zuurstof binden dan die van andere zoogdieren.

Wat eet hij graag?

Op zijn menu staan lage grassoorten. De vicuña is een grazer.

Sociale dieren

De vicuña leeft in kleine groepen die bestaan uit een volwassen mannetje, vier tot vijftien volwassen vrouwtjes en hun jongen. Elke groep houdt er twee verschillende territoria op na; een laaggelegen voedselterritorium en een slaapterritorium hoger op de hellingen. De grenzen van een territorium worden gemarkeerd door grote mesthopen van soms wel twee meter in doorsnede.

Bijzondere wol

De Inca's wisten het al: de wol van de vicuña is fijn en kostbaar. Daarom dreven zij de dieren bijeen en schoren ze. Ook na de Incatijd bleef de wol geliefd, met jacht tot gevolg. Dat liep zodanig uit de hand dat de vicuña bedreigd werd. Nu is de oude traditie van vangen en scheren weer in ere hersteld en neemt het aantal vicuña's sterk toe.