De boerenkrokus is een van de vroegstbloeiende bloembollen. Al in februari, en soms zelfs in januari, kun je hem zien bloeien.

Botanische krokus

De violet/paarse bloem wordt gerekend tot de ‘botanische bollen’, in tegenstelling tot de tuinkrokussen. Een tuinkrokus heeft grote, rondere bloemblaadjes en begint later met bloeien dan de botanische krokus. De botanische krokussen hebben kleine, smalle bloemblaadjes, die puntig uitlopen. Net als andere bloembollen komt de krokus oorspronkelijk niet voor in Nederland. Hij is in de 19e eeuw vanuit de Balkan in Nederland ingevoerd. 

Knollen 

We noemen voor het gemak alle bloembollen ‘bollen’, maar eigenlijk is de krokus een knol. Een stengelknol om precies te zijn. De stengel is daarbij bolvormig verdikt; op die plek is reservevoedsel opgeslagen. Zo kan de plant de winter doorkomen. 

Voortplanting

Door deling van de stengelknol ontstaan nieuwe knolletjes en kan de plant zich vermeerderen. In het voorjaar groeit de plant uit en vormt een bloem. Maar de botanische krokus kan zichzelf ook uitzaaien. Dan duurt het wel enige tijd voordat het plantje kan bloeien, omdat de knol daarvoor groot genoeg moet zijn en voldoende reservevoedsel moet bevatten. Dan bloeit hij na zo’n 2 jaar voor het eerst.