page title

Een biografie van Jack, ‘’t merkwaardigste dier der gaarde’

Een biografie schrijven over een niet-menselijk wezen? Het is wellicht onconventioneel, maar past goed in de hedendaagse tendens om vanuit de geesteswetenschappen de relatie tussen mens en dier te onderzoeken. Het verhaal van Jack, de eerste olifant van ARTIS, nodigt er toe uit. Van 1839 tot 1849 leefde de bul in het park. Op basis van bronnenonderzoek tracht UvA-geschiedenisstudent en ARTIS-vrijwilliger Wessel Broekhuis zijn levensloop te vertellen. 

In het ARTIS-tijdschrift staat onderstaand, ingekort artikel. Wessel Broekhuis schreef een uitgebreider dossier over olifant Jack. Wil je het hele verhaal over Jack lezen? Download dan hieronder de pdf.

download PDF

Het verhaal van Jack

Volgens de beschikbare gegevens werd olifant Jack geboren op Ceylon, het huidige Sri Lanka. Hoe hij in Europa beland is, moeten wij zelf invullen. We mogen, vanwege de problemen die het vervoeren van een volwassen olifant zou opleveren, aannemen dat Jack als jong dier in mensenhanden beland is. Waarschijnlijk houdt dit in, dat hij door geweld aan zijn moeder ontfutseld is. Dierenhandelaren hadden het doorgaans op jongen voorzien en het bemachtigen daarvan hield in dat de beschermende moeder gedood moest worden.

Het verhaal van Jack is verweven met dat van de Rotterdamse familie Van Aken, waarvan een groot deel in ‘de dieren’ zat. De vier gebroeders reisden rond met hun collecties die het midden hielden tussen een dierentuin, een circus (de dieren vertoonden samen met hun dompteurs kunstjes) en een markt waar dieren verhandeld werden, bijvoorbeeld aan dierentuinen. Men trok van stad naar stad, om het volk kennis te laten maken met uitheemse wezens.

Mee met Van Aken

In de late jaren dertig van de negentiende eeuw was Jack eigendom van Cornelis van Aken. Maar waarschijnlijk is Jack al veel eerder in Europa aangekomen. Het vroegste bericht dat misschien op Jack duidt dateert van 1815, als Anthony van Aken jr. vanuit Ierland in Amsterdam arriveert, met in zijn collectie een “echten Koninklijken Ceilonschen Elephant”. Ook een andere van Aken, Willem, die samenwerkte met de Brit Thomas Gulley, had een olifant. In 1852 wordt vermeld dat Jack in ARTIS wordt verzorgd door een Brit genaamd Recknell en dat hij “ ‘t Britsch commando volgt, Zeer gedwee”. In 1830 staat Cornelis op de Amsterdamse Botermarkt (tegenwoordig het Rembrandtplein) met een in Engeland aangekochte menagerie. Het is dus aannemelijk dat Jack via Engeland in Nederland beland is. 

Cornelis maakte in de lokale kranten van de plaatsen waar hij neerstreek, reclame voor Jack als “een gedresseerden OLIFANT van het Mannelijk geslacht”. Hiermee trok hij in 1839 ook de aandacht van het een jaar eerder opgerichte Natura Artis Magistra, dat het ‘rondreizende beestenspul’ graag overnam om van ARTIS in één klap een dierentuin van formaat te maken. Van Aken vroeg fl. 50.000,- voor alle ‘levende voorwerpen, hokken, kooyen en slagers, gereedschappen’ enzovoort, die zijn bedrijf rijk was. Het pronkstuk van de collectie, goed voor fl. 5.000,-, betrof ‘Sjeck’, zoals hij hier genoemd werd. Ter illustratie: een jaarsalaris van fl. 200,- was destijds een goed inkomen. Na onderhandelingen per briefwisseling kwam men tot een bedrag van fl. 34.000,-. Toen deze overeenkomst gesloten werd, bevond de menagerie zich in Brussel. De stoet zette koers richting Amsterdam, waardoor men in ARTIS in allerijl moest beginnen aan de bouw van passende onderkomens. Het stadsbestuur gooide echter roet in het eten. Men had vrees voor het huisvesten van gevaarlijke dieren en stelde aan de bouw onhaalbare veiligheidseisen: “zonder deur of vensters, met een ijzeren dak” om elk gevaar op ontsnapping in de kiem te smoren. 

Het einde van zijn leven

Begin december 1839 verscheen de menagerie voor de poorten van Amsterdam, terwijl ARTIS nog geen verblijven voor de nieuwe aanwinsten gebouwd had. De Oranje-Nassaukazerne aan de huidige Sarphatistraat, bood tijdelijk onderdak. Ondanks de kou en de weinig adequate behuizing, ging het de dieren ‘dankzij de onverpoosde zorgen’ van ARTIS-oprichter G. F. Westerman goed. De enige uitzondering was de grootste bewoner, die door de verveling gekweld werd. 

Uiteindelijk ging de gemeente toch akkoord met het huisvesten van de dieren en kon ARTIS hen een nieuw thuis bieden. Jack kreeg in het park echter nooit een vaste verblijfplaats: een volwaardige stal en perk bouwen was te duur. Elke dag werd hij aan een ketting van zijn kleine stal naar een ‘buitenspeelplaats’ geleid. Daar boorde Jack uit verveling met zijn slagtanden in de grond. Tegenwoordig zou dit gezien worden als stereotype gedrag. Inmiddels weten we meer over het gedrag en de behoeften van een olifant - contact met soortgenoten, genoeg ruimte en een stimulerende omgeving-, maar destijds stond men hier niet bij stil. Vanaf 1847 ging het pronkstuk zich steeds moeilijker en uiteindelijk zelfs agressief en onhandelbaar gedragen. Zo veranderde de trots van de jonge diergaarde, in een groot probleem. Toen ontsnapping dreigde, zat er volgens Westerman niets anders op dan Jack te doden. In de nacht van 6 op 7 augustus 1849 werd Jack middels geweerschoten en vergif van het leven beroofd. 

Over deze dramatische gebeurtenis werd door zowel binnen- als buitenlandse kranten bericht. Jacks skelet werd bewaard en tentoongesteld in het Groote Museum. In die hoedanigheid was Jack ook na zijn leven een pronkstuk van de collectie, zij het dit keer rustig en lijdzaam. 

Dossier jack Skelet Jack_1920x1080.png

Nu

De manier waarop er met Jack is omgesprongen, is exemplarisch voor de wijze waarop de westerse mens zich tijdens de 19de eeuw tot de natuur verhield. Men wist minder over dieren en er werd minder over hun behoeften nagedacht. Met de kennis van nu valt Jacks gedrag te verklaren door een combinatie van trauma’s (olifanten hebben een uitmuntend geheugen), een weinig uitdagende omgeving en bronstwoede die hij niet uiten kon. Inmiddels is er veel kennis en inzicht verworven over het gedrag en karakter van de Aziatische olifant. Had hij in later tijden geleefd, dan was hem een ander lot beschoren geweest.

Van Jack resteren de verhalen, afbeeldingen en zijn skelet. Zodoende is hij zowel natuurhistorisch als cultuurhistorisch van belang en kan zijn skelet beschouwd worden als een monument van een dierenleven. Jack vertelt ons immers een waardevol verhaal over onze veranderende kijk op en omgang met de natuur.