None

33 lepelaarkuikens in 25 dagen

– mei 30, 2018

In de Hollandse Polder zijn in de afgelopen maand 33 lepelaarkuikens (Platalea leucordoia) uit het ei gekropen. Het eerste kuiken tikte op 5 mei met het puntje van haar snavel de schaal van het ei kapot. Het jongste kuiken deed dat vanmorgen. Op een aantal nesten in de volière zijn deze week nog lepelaars aan het broeden op de laatste paar eieren. Daarna is het broedseizoen voorbij. Net als andere trekvogels, begint het broedseizoen van de lepelaar al vroeg in de lente zodat de vogels in het najaar groot genoeg zijn om aan de trektocht naar het zuiden te beginnen.

Herkenbare snavel

Een vrouwelijke lepelaar legt meestal drie of vier eieren en de broedtijd bedraagt zo'n drie weken. Wanneer jonge lepelaars uit het ei kruipen, hebben ze niet hun kenmerkende snavel. Deze verandert snel in de lepelvorm waar de vogel naar vernoemd is. Ook de kleur van de snavel verandert wanneer het kuiken volwassen wordt. De lichte snavel kleurt zwart met een geel uiteinde. Deze gele vlek ziet er bij iedere vogel net iets anders uit, waardoor de vogels elkaar onderling kunnen herkennen. En dat is handig, want lepelaars leven in grote kolonies. 

Van net uit het ei tot al bijna uitgevlogen: in 25 dagen zijn er 33 kuikens uit het ei gekomen in de Hollandse Polder.

Op de tast

Wanneer de kuikens uitgevlogen zijn, volgen zij hun ouders over land, of naar het water om hier van hen te leren vissen. Met hun snavel maaien ze door het water en voelen zo of er stekelbaarsjes, kikkervisjes, bloedzuigers of slakken te pakken zijn. De lepel is een tastzintuig, waardoor de vogels goed in de ochtend- en avondschemer kunnen foerageren. Door op deze tijden op zoek te gaan naar voedsel hebben zij minder kans om natuurlijke vijanden tegen te komen.

Lepelaarvogels_1920x1080.jpg

Groeiende groep

Het gaat goed met de lepelaar in Nederland, maar dit is niet altijd zo geweest. In de jaren ’80 waren er in Nederland nog maar zo’n 250 broedkoppels. Tegenwoordig zijn het er tussen de 2000 en 3000, waarvan ongeveer de helft in het Waddengebied leeft. De lepelaar broedt in op hoogte, en in rustige gebieden. Daardoor worden zij, in tegenstelling tot andere weidevogels, niet gestoord tijdens het broedseizoen. Dit loopt namelijk gelijk met het maaiseizoen van de boeren. 

Hollandse Polder

De lepelaars en hun kuikens zijn te zien vanaf het Artisplein. De Hollandse Polder is een monumentale volière met daarin het originele landschap waaruit Amsterdam ooit bestond. Het polderlandschap is niet nagebouwd, maar bestaand landschap is als het ware ‘getransplanteerd’. Oude knotwilgen die bij het onderhoud van een oude verzakte dijk moesten verdwijnen, zijn naar ARTIS vervoerd en daar in de volière geplant. Het grasland is niet ingezaaid, maar er zijn bestaande plaggen uit de polder rond het Gein gebruikt.