None

Vale gieren uit ARTIS terug in het wild

– jan 10, 2018

Vandaag gaan twee jonge vale gieren (Gyps fulvus) vanuit ARTIS naar Sardinië om later dit jaar in het wild te worden uitgezet. De vogels zijn in april en mei vorig jaar uit het ei gekomen in ARTIS. Het ene jong is verzorgd door een mannenkoppel vale gieren. De andere gier is het jong van twee gieren die in Spanje in het wild gewond raakten en - na deels te zijn hersteld - in ARTIS terechtkonden.

De kuikens kregen tot drie maanden nadat zij uit het ei kwamen voorverteerd voedsel van de ouders, maar zijn inmiddels zelfstandig. De twee jonge vale gieren zullen morgen in Sardinië aankomen en enige tijd in een opvangcentrum worden ondergebracht. 

Bescherming en reïntroductie

ARTIS ondersteunt met dit transport het natuurbehoudproject in Sardinië dat als doel heeft de populatie wilde vale gieren daar te behouden. De populatie vale gieren liep vanaf de jaren ’70 terug, doordat boeren vergiftigde karkassen op hun land lieten liggen om roofdieren te verdelgen. De vale gieren, die zich voeren met karkassen, werden hier het slachtoffer van. Sindsdien zijn er veranderingen in de regelgeving gekomen, is de natuurlijke leefomgeving van de vale gier beter beschermd en zijn er verschillende reïntroductieprojecten gestart. Inmiddels gaat het beter met de vale gieren in Europa. Door nieuwe bedreigingen voor de vale gier, zoals aanrijding tijdens het eten van roadkill en verwonding door elektriciteitslijnen, blijft bescherming van belang. Het natuurbehoudproject in Sardinië waar de vale gieren van ARTIS naartoe gaan, draagt hieraan bij. 

Zweven op warmte

ARTIS houdt al sinds de oprichting in 1838 vale gieren. Deze soort is een van de vier giersoorten in Zuid-Europa, naast de monniksgier, de lammergier en de wat kleinere aasgier. Vale gieren hebben een leefgebied dat loopt van Zuid-Europa tot Afrika en tot ver in Azië. Een vale gier weegt ongeveer 10 kilogram en heeft een spanwijdte van 240 tot 280 cm. Ze maken gebruik van thermiek, opstijgende warme lucht, en stijgwinden in berggebieden om omhoog in de lucht te komen. Hun grote vleugels gebruiken ze vooral om te zweven, waarbij ze nauwelijks energie verbruiken. 

Als vale gieren eenmaal een paar vormen, blijven ze hun hele leven bij elkaar. Ze zijn dus monogaam. Ze broeden vanaf 4-5-jarige leeftijd in kolonies op kliffen of rotsachtige heuvels, en broeden per keer samen één  ei uit.