page title

Interview met de coördinator

Op dit moment leven er negentig diersoorten in ARTIS die deel uitmaken van een Europees soortbehoudprogramma (EEP). Vijf daarvan worden gecoördineerd door ARTIS, waaronder die van de Afrikaanse pinguïn. Alex Huiberse, EEP-coördinator van de Afrikaanse pinguïns en stierkophaaien vertelt hoe dat werkt. 

Wat is jouw rol als coördinator?

“Als coördinator ben ik verantwoordelijk voor heel veel zaken. Zo beheer ik het stamboek van de Afrikaanse pinguïns, waarin gegevens van alle Afrikaanse pinguïns binnen EAZA staan. Denk aan welk dier in welke tuin leeft, de geboortedatum, het geslacht en gegevens over de ouders. Op basis daarvan geef ik samen met een commissie advies over welke dieren samen nakomelingen mogen krijgen, of moeten verhuizen naar andere dierentuinen, en zo ja, naar welke. Het is vergelijkbaar met een grote, internationale puzzel. 

Als coördinator check ik ook of alle dierentuinen zich voor mijn soort aan de regels houden, en adviseer ik dierentuinen die in de toekomst Afrikaanse pinguïns willen gaan houden. Om lid te worden van EAZA moet je namelijk voldoen aan strenge richtlijnen op het gebied van (onder meer) veiligheid en dierenwelzijn. Deze richtlijnen worden samengevoegd in de zogeheten best practice guidelines. Bij deze vraagstukken word ik ondersteund door de species committee die bestaat uit collega’s van andere dierentuinen, bijvoorbeeld biologen en dierenartsen.” 

None

Alex in Zuid-Afrika met collega’s van natuurbehoudsorganisatie SANCCOB.

Is het niet moeilijk om dat overzicht te houden? 

“Het soortbehoudprogramma van de Afrikaanse pinguïn bevat 2150 dieren. Dus ja, dat is best wat. Gelukkig worden alle in dierentuinen gehouden dieren geregistreerd in een groot, internationaal registratieprogramma: ZIMS (Zoological Information Management Software). Hierin staan miljoenen gegevens van meer dan 22.000 verschillende diersoorten, verspreid over de hele wereld: van notities over de dagelijkse verzorging tot complete stamboeken. En met al die gegevens is ontzettend veel mogelijk, voor wetenschappelijk onderzoek, educatie en uiteindelijk ook het beschermen en behouden van de soort. Maar niet alle soortbehoudprogramma’s zijn zo groot. Soms is de soort zo bedreigd, dat er maar enkele dieren in Europese dierentuinen worden gehouden.”